Shabbats­lezingen: Leven in blijde verwachting

Deze shabbat is het Rosh Hashanah, het Joodse Nieuwjaar. Een dag van terugkijken naar het jaar, berouw over zonden en gemiste kansen, en een dag van uitzien naar wat God in het nieuwe jaar voor ons zal brengen.

De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Rosh Hashana (Joods nieuwjaar) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 21:1-34, Numeri 29:1-6
✡ Profetenlezing: 1 Samuël 1:1 – 2:10,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 1 Thess. 4:13-18 of Matteüs 24:29-36.

Gedeelten uit de Torahlezing:
In de zevende maand nu, op de eerste (dag) van de maand, moet u een heilige samen­komst houden; geen enkel dienst­werk mag u doen. Het is voor u een dag (aangekondigd) door (bazuin)­geschal. Dan moet u een brand­offer bereiden, als een aangename geur voor de HEERE: één jonge stier – het jong van een rund – één ram en zeven lammeren van een jaar oud, zonder enig gebrek, en het bijbe­horende graan­offer van meelbloem, met olie gemengd: drie tiende (efa) bij de jonge stier, twee tiende (efa) bij de ram, en één tiende (efa) per lam bij de zeven lammeren; en als zond­offer één geiten­bok, om verzoening voor u te doen.

De HEERE nu zag om naar Sara zoals Hij gezegd had; de HEERE deed bij Sara zoals Hij gesproken had. Sara werd zwanger en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, op de vastgestelde tijd die God hem genoemd had. Abraham gaf zijn zoon die hem geboren was, die Sara hem gebaard had, de naam Izak.
En Abraham besneed zijn zoon Izak, toen die acht dagen oud was, zoals God hem geboden had.
Abraham was honderd jaar oud, toen zijn zoon Izak hem geboren werd. Sara zei: God heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij meelachen. Verder zei zij: Wie zou Abraham hebben durven zeggen: Sara heeft zonen de borst gegeven? Voor­zeker, ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.

Numeri 29:1-5, Genesis 21:1-7 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Hanna had veel verdriet over haar kinderloosheid. Bij een bezoek aan de Tempel ‘bad zij bitter van gemoed tot de HEERE en zij huilde erg. Zij legde een gelofte af; zij zei: HEERE van de leger­machten, wanneer U werkelijk de ellende van Uw dienares aanziet, aan mij denkt en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nako­me­ling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de HEERE geven, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.
En het gebeurde, toen zij lang bleef bidden voor het aange­zicht van de HEERE, dat Eli op haar mond lette. Want Hanna sprak in haar hart; alleen haar lippen bewogen, maar haar stem werd niet gehoord. Daarom hield Eli haar voor dronken. En Eli zei tegen haar: Hoelang zult u zich nog dronken gedragen? Ontdoe u van uw wijn.
Maar Hanna antwoordde en zei: Nee, mijn heer, ik ben een diepbedroefde vrouw; ik heb geen wijn of sterke­drank gedronken, maar ik heb mijn ziel uitgestort voor het aangezicht van de HEERE. Houd uw dienares toch niet voor een verdorven vrouw, want vanwege de veelheid van mijn gedachten en mijn verdriet heb ik tot nu toe gesproken. Toen antwoordde Eli en zei: Ga in vrede, en de God van Israël zal u geven wat u van Hem gebeden hebt.

Het gebeurde na verloop van dagen dat Hanna zwanger werd. Zij baarde een zoon en gaf hem de naam Samuël, want, zei ze, ik heb hem van de HEERE gebeden.
1 Samuël 1:10-17 en 20 (HSV)

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.
En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuin­geschal, en zij zullen Zijn uitver­ko­re­nen bijeen­brengen uit de vier wind­streken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.
Leer van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is. Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal zeker niet voorbij­gaan, totdat al deze dingen gebeurd zijn. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan. Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.

Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.
Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontsla­penen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neer­dalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.

Matteüs 24:29-36 en 1 Thessalonicenzen 4:13-18 (HSV)

Leven in blijde verwachting
De Dag van het Trompetgeschal, die we vieren als het Joodse nieuwjaar, is een dag van even stilstaan, terug­kijken naar het afgelopen jaar en vooruitkijken naar het komende jaar.
Dan mag je danken voor Gods zegeningen en bescher­ming, voor alles wat er goed ging. Dan zie je ook onver­vulde verlangens, fouten die je hebt gemaakt, dingen die niet goed gingen, teleur­stellingen, gebeden die (nog) niet werden verhoord.

Teleurstellingen en beproevingen ondervonden ook Abraham en Sara, aan wie God een zoon had beloofd, en Hanna, die veel verdriet had over haar kinder­loos­heid. De uitdaging, de test, voor hen, en ook voor ons in deze tijd, is: blijf je in God geloven wanneer Hij lijkt te wachten met het beantwoorden van onze gebeden?

Blijven we op Hem vertrouwen als we lijden onder verdrukking en uit­zicht­loos­heid? De Bijbel spreekt over een tijd van verdruk­king, waarvan de oorlogen, stormen en aard­bevingen die we in deze jaren beleven, voor­boden zijn. Is ons geloof, onze relatie met de levende Heer, dan zo sterk dat we niet wankelen maar Hem trouw blijven tot Zijn komst?

Men roept mij uit Seïr toe: Wachter, hoe staat het met de nacht? Wachter, hoe staat het met de nacht? De wachter zei: De ochtend kwam, en ook de nacht.
Jesaja 21:11,12.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: Leven in blijde verwachting"

Geef een reactie