Sjabbatslezingen: Gods zegen vraagt gehoorzaamheid

Torahrol God had Abraham drie beloften gegeven: nage­slacht, gezegend zijn, en een land. Die belofte wordt nu gerealiseerd. God belooft aan Jozua het land te geven, maar vraagt ook gehoorzaamheid aan de Torah, Gods onderwijzing.

God had Abraham drie beloften gegeven: nage­slacht, gezegend zijn, en een land. Die belofte wordt nu gerealiseerd. God belooft aan Jozua het land te geven, maar vraagt ook gehoorzaamheid aan de Torah, Gods onderwijzing.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Wezot habrachah (En dit is de zegen) zijn:
✡ Torahlezing: Deuteronomium 33 en 34,
✡ Profetenlezing: Jozua 1:1-18,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 21:9 – 22:5.
In verband met het onderwerp wijken we daar van af.

Gedeelten uit de Torahlezing – Gods zegen vraagt gehoorzaamheid
Dit nu is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Israëlieten gezegend heeft, vóór zijn dood. Hij zei: De HEERE is van Sinaï gekomen, als de zon kwam Hij uit Seïr op. Hij verscheen blinkend vanaf het gebergte Paran, Hij kwam met tienduizenden heiligen, aan Zijn rechterhand was een vurige wet voor hen. Ja, Hij heeft de volken lief! Al Zijn heiligen zijn in Uw hand, Zíj zitten aan Uw voeten en vangen iets op van Uw woorden.
Mozes gebood ons de wet, het erfelijk bezit van de gemeente van Jakob. Hij was Koning in Jesjurun, toen de hoofden van het volk zich verzamelden, samen met de stammen van Israël.

Dit betreft Juda; hij zei: Luister, HEERE, naar de stem van Juda! Breng hem terug bij zijn volk, laten zijn handen sterk genoeg voor hem zijn, en wees hem een hulp tegen zijn tegenstanders!

Niemand is er als God, Jesjurun! Hij rijdt op de hemel om u te helpen, en in Zijn majesteit op de wolken. De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. Hij verdrijft de vijand voor u uit, en zegt: Vaag hem weg!
Israël zal veilig wonen en alleen; het oog van Jakob zal gericht zijn op een land van koren en nieuwe wijn; ja, zijn hemel zal dauw laten neerdruppelen.
Welzalig bent u, Israël! Wie is zoals u? U bent een volk dat door de HEERE verlost is. Hij is een schild en een hulp voor u, Hij is uw majesteitelijke zwaard; daarom zullen uw vijanden zich geveinsd aan u onderwerpen, en ú zult hun hoogten betreden!
Deuteronomium 33:1-5, 7, 26-29 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Het gebeurde na de dood van Mozes, de dienaar van de HEERE, dat de HEERE tegen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zei: Mijn dienaar Mozes is gestor­ven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israë­lie­ten, ga geven. Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, over­een­kom­stig wat Ik tot Mozes gesproken heb. Van de woestijn en deze Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, heel het land van de Hethieten, en tot de Grote Zee, waar de zon ondergaat, zal uw gebied zijn.
Niemand zal tegenover u standhouden al de dagen van uw leven. Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen. Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauw­lettend te handelen over­een­kom­stig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u gebo­den heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstan­dig zult handelen overal waar u gaat.
Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht over­den­ken, zodat u nauw­let­tend zult hande­len over­een­kom­stig alles wat daarin geschre­ven staat. Dan immers zult u uw wegen voor­spoe­dig maken en dan zult u verstan­dig handelen.
Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat.

Jozua 1:1-9 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemak­ke­lijk verstrikt. En laten wij met volhar­ding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Volein­der van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het voor­uit­zicht was gesteld, het kruis verdra­gen en de schande veracht en zit nu aan de rechter­hand van de troon van God.
Want let toch scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdra­gen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen. U hebt nog niet tot bloedens toe weer­stand geboden in uw strijd tegen de zonde. En u bent de verma­ning verge­ten waarmee u als kinderen wordt aange­spro­ken: ‘Mijn zoon, acht de bestraf­fing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terecht­ge­we­zen wordt.’ Want de Heere bestraft wie Hij lief­heeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. Als u bestraf­fing verdraagt, behan­delt God u als kinde­ren. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? Maar als u zonder bestraf­fing bent, waar allen deel aan hebben gekre­gen, bent u bastaar­den en geen kinderen.

Hebreeën 12:1-8 (HSV)

Gods zegen vraagt gehoorzaamheid
‘Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, over­een­kom­stig wat Ik tot Mozes gesproken heb’, zei de Heer tegen Jozua, de nieuwe leider van het volk Israël, die voor de zware en onmogelijke opdracht stond, met zijn volk het hun beloofde land te veroveren op de daar wonende volken.

De belofte van het land was een van de drie beloften die God aan Abraham had gegeven: een groot nage­slacht, gezegend zijn, en een land (Genesis 12:2 en 7). Abraham had een groot nageslacht gekregen, dat lag rondom Jozua gelegerd. Israël was en is tot een zegen geworden, denk aan Jozef’s rol in Egypte als onder­koning die het land redde van de hongerdood, en aan de duizenden uitvin­din­gen gedaan door Joden, en het grote aantal Joodse winnaars van de Nobelprijs.
De derde belofte staat op het punt te worden gereali­seerd, nu Jozua en de Israëlieten klaar staan om de Jordaan over te steken. In dit hoofdstuk van het boek Jozua komt wel acht keer het woord ‘geven’ voor: ‘het land dat Ik aan hen, de Israë­lie­ten, ga geven.
Maar de belofte dat de Heer het land geeft, neemt de verantwoordelijkheid van het volk niet weg, om in geloof en gehoorzaamheid aan Gods onderwijzing, zijn Torah, voort te gaan en in bezit te nemen wat God heeft gegeven.

Dat is een onmogelijke taak, strijden tegen zoveel volken in hun versterkte steden. Tientallen jaren eerder waren de verkenners van het land teruggekeerd met verhalen over ‘sterke inwoners, versterkte en grote steden en nakomelingen van Enak’ (Numeri13:28). Die opdracht om het land in bezit te nemen is alleen uit te voeren door je kracht en moed te verkrijgen ‘door nauw­lettend te handelen over­een­kom­stig heel de wet die Mozes u gebo­den heeft.’

Welzalig de man die de HEERE vreest,
die grote vreugde vindt in Zijn geboden.
Zijn nageslacht zal machtig zijn op aarde,
het geslacht van de oprechten zal gezegend worden.
Psalm 112:1-2


In deze video zingt Moshe Yess de Hebreeuwse tekst van Deuteronomium 33:4:
תּוֹרָה צִוָּה-לָנוּ, מֹשֶׁה:  מוֹרָשָׁה, קְהִלַּת יַעֲקֹב
Torah tziwah-lanoe, mosjè: morasjah, qehilat ya’aqov
Mozes gebood ons de wet, het erfelijk bezit van de gemeente van Jakob.

Zie ook deze Sjabbatslezingen:
Grande Finale en nieuwe start,
Gods zorg voor zijn volk gaat door.

Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Gods zegen vraagt gehoorzaamheid"

Geef een reactie