Archeologie: Jeruzalems poorten (17) Jaffapoort

We hebben de belangrijkste poort voor het laatst bewaard, de Jaffa­poort, waar de wegen naar Jaffa en Hebron beginnen. De weg naar het westen liep door de Jaffa­straat, een van de hoofd­straten van Jeru­za­lem en de hoofdweg naar de stad Jaffa

Jaffa was tot het begin van de 20e eeuw de belang­rijk­ste havenstad van Israël. Wanneer je vanuit Jeruzalem in Jaffa aankwam, kwam je op de Jeru­zalem Boulevard die naar de haven van Jaffa leidde. Je ziet dus een sterke relatie tussen straat­namen en namen van de steden, het was in die tijd (en ook nu nog) gebrui­ke­lijk om een weg te vernoe­men naar de stad waar deze heen leidt.

De Jaffapoort bevindt zich in het midden van de westelijke muur van de Oude Stad, op de grens van de christelijke wijk aan de noordkant en de Armeense wijk aan de zuidkant. Als je de Jaffapoort uitgaat, leidt een bocht naar rechts naar de Jaffaweg en een bocht naar links naar Hebron, tegenwoordig is dat Route 60. De weg richting Hebron droeg bij aan het belang van de poort, die door de Arabieren ook wel Bab al-Khalil, de Hebronpoort, wordt genoemd. Al-Khalil betekent vriend – de Arabische bijnaam voor Abraham, “Vriend van God”. Abraham heeft een sterke band met Hebron.

De toegangspoort is een met metaal beklede houten poort, waarvan de ingang versierd is met Ottomaanse reliëfs. Boven de ingang staat de naam van Suleiman de Grote, de bouwer van de muur. De bouw van de muur duurde van 1535 tot 1541, terwijl in die periode in 1536 het poortgebouw werd gebouwd. Een andere inscriptie op het poortgebouw luidt: ‘Er is geen God zonder Allah, en Abraham wordt geliefd door God.’

In 1869, voorafgaand aan het bezoek van de Oosten­rijks-Hongaarse keizer Franz Josef, werd de hoofd­weg tussen Jeru­za­lem en Jaffa volledig geplaveidd. Tot dan toe vond het verkeer voornamelijk te voet, op kamelen of muilezels plaats.

De zware toegangsdeuren sloten de poort elke avond tot in de jaren 1870. In deze periode maakte Jeruzalem een ontwikkeling en groei door. Die kwam ook tot uiting in de betrokkenheid van de Europese mogend­heden, waar­onder de oprich­ting van consu­la­ten, hotels, gasten­ver­blijven voor pelgrims, banken en andere instel­lin­gen in Jeru­zalem.
Parallel aan de versnelde economische groei is de bevolking van de stad aanzienlijk toegenomen, met als gevolg dat er nieuwe wijken buiten de oude stads­muren zijn ontstaan, waarvan sommige in de buurt van de Jaffa­weg liggen. Dit zorgde voor nog meer verkeer door de Jaffa­poort, waardoor de Otto­maanse regering besloot om de Jaffa­poort ’s nachts en op vrijdag­mid­dag niet meer op slot te doen, zoals tot dan toe gebrui­ke­lijk was.


Een oude ingekleurde film van de Jaffapoort uit het 1897

In 1898 brachten de Duitse keizer Wilhelm II en zijn vrouw Augusta Victoria een bezoek aan Jeruzalem. Volgens een legende zou elke (militaire) veroveraar van Jeruzalem door deze poort de stad binnen gaan. Daarom lieten de Ottomaanse leiders een gedeelte van de muur tussen de Jaffa­poort en de Davids­toren ver­wij­de­ren en de gracht, die de Davids­toren bescherm­de, dempen. Zo zou de keizer denken dat  hij onder de poort door wandelde. Via deze opening kwam ook veld­maar­schalk Edmund Allenby binnen in 1917, na de verove­ring van Jeruzalem door de Britten in de Eerste Wereld­oorlog. Het verkeer maakt nu gebruik van deze brede opening in de muur.
Net als andere poorten in de muren van Jeruzalem heeft de Jaffapoort een ingang met een bocht van 90 graden, in dit geval naar links, om het voor aanvallers moeilijker en langzamer te maken om binnen te komen. Een ander middel om de aanvallers te vertragen zijn de schietgaten boven de poort, die zijn ontworpen om kokende olie op de aanvallers bij de poort te gieten.

De topografie van het gebied
Ten westen van de Jaffapoort ligt de Ben Hinnom-vallei en ten oosten ligt een beek die in het Hebreeuws Tzolev heet en in het Nederlands vertaald kan worden als de Kruisbeek. De Kruisbeek is eigenlijk een kleine vallei; hij doorkruist de Oude Stad van west naar oost, van de Jaffapoort tot de Kettingpoort op de Tempelberg. Tegen­woordig liggen de Davidstraat en de Ketting­straat boven en langs de vallei, die samen een van de lange verkeers­aders van de markt in de oude stad vormen.
Aangezien de beek nog steeds een natuurlijk afwa­te­rings­kanaal is, zijn er tientallen mangaten in het plavei­sel van de David­straat aange­bracht, om de paar meter, zodat de leidingen gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van een verstopping.


De hiervoor genoemde Kettingpoort (Chain Gate) is een van de toegangspoorten naar het tempelplein vanuit de moslimwijk.

Davidspoort
De Jaffapoort werd in de kruisvaardersperiode vooraf­gegaan door een poort genaamd Davids­poort, die ten oosten ervan werd gebouwd, maar toch heel dicht bij de huidige poortlag. Op de kaart van Cambrai, uit de 12e eeuw, waarop je de citadel Porta David kunt zien, en ernaast een poort. Dat betekent dat hier in de kruis­vaar­ders­peri­ode een poort was met de naam Davids­poort. Volgens de kaart is de straatnaam vanaf deze poort Via David, en als we naar de markt lopen, zien we dat de huidige naam ook Davidstraat is, wat betekent dat de straatnaam in ieder geval de afgelopen 800 jaar niet is veranderd.
In 1909, na 25 jaar heerschappij van sultan ‘Abd al-Hamid II, werd boven de poort een klokken­toren gebouwd, wat te zien is op de unieke foto’s uit die periode. De toren is na amper tien jaar verwijderd, evenals de winkeltjes eromheen en de winkels naast de buiten­muur, op bevel van de Britse gouverneur Sir Ronald Stores, zoals te zien is in de video.

Bronnen: Historical Sites in Israel, ook de foto, Take-a-trip, Wikipedia.

Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Jeruzalems poorten (17) Jaffapoort"

Geef een reactie