Sjabbatslezingen: Wees heilig, want Ik ben heilig

Hoe ga je bij de koning op bezoek? In een T-shirt en een oude spijkerbroek? Nee, dan ga je netjes en draag je een pak. Zo is het ook wanneer je tot God nadert, dan wil je eerbied tonen in je uiterlijk, kleding en gedrag. Want God is heilig.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Emor (Spreek) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 21-24,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 44:15-31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 14:12-24.

Een gedeelte uit de Torahlezing
De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot Aäron en tot zijn zonen en zeg dat zij behoed­zaam omgaan met de geheiligde gaven van de Israë­lie­ten, die zij voor Mij heiligen, zodat zij Mijn heilige Naam niet onthei­ligen. Ik ben de HEERE. Zeg tegen hen: Al jullie gene­ra­ties door geldt: elke man uit heel jullie nage­slacht die in de nabij­heid komt van de gehei­ligde gaven die de Israë­lieten voor de HEERE heiligen, zolang zijn onrein­heid op hem rust, die persoon moet van voor Mijn aange­zicht uitge­roeid worden. Ik ben de HEERE.
Niemand uit het nage­slacht van Aäron die melaats is of een vloeiing heeft, mag van de gehei­ligde gaven eten, totdat hij rein is. Evenmin iemand die ook maar iets aan­raakt wat onrein is door een dood lichaam, of iemand die een zaad­lozing heeft gehad, of iemand die welk kruipend dier dan ook aanraakt waardoor hij onrein wordt, of die een mens aan­raakt waardoor hij onrein wordt, welke onrein­heid hij ook heeft – een persoon die zoiets aanraakt, is onrein tot de avond en mag van de gehei­ligde gaven niet eten, maar hij moet zijn lichaam met water wassen. Als de zon onder­ge­gaan is, is hij weer rein. Daarna mag hij van de geheil­igde gaven eten, want het is zijn voedsel.
Geen enkele onbe­voegde mag de heilige gave eten. Iemand die bij een priester inwoont of een dag­loner is, mag de heilige gave niet eten. Maar als een priester een persoon met zijn eigen geld heeft gekocht, mag die ervan eten. Ook zij die in zijn huis gebo­ren zijn, mogen zelf van zijn voedsel eten.

Leviticus 22:1-7, 10-11 (HSV).

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israë­lieten van Mij afdwaal­den, díe mogen in Mijn nabij­heid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aan­ge­zicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden, spreekt de Heere HEERE. Zíj mogen Mijn heilig­dom binnen­komen en zíj mogen in de nabij­heid van Mijn tafel komen om Mij te dienen en zij zullen hun taak ten behoeve van Mij vervullen.

Dit zal voor hen tot erfelijk bezit zijn: Ik ben hun erfelijk bezit. Daarom mag u hun in Israël geen bezit geven: Ik ben hun erfelijk bezit. Het graan­offer, het zond­offer en het schuld­offer, dat mogen zíj eten. Alles waarop de ban rust in Israël, is voor hen bestemd.
Ezechiël 44:15-16 en 28-29 (HSV)

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
De drinkbeker der dankzegging, die wij (met dank­zeg­ging) zegenen, is die niet de gemeen­schap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij allen hebben deel aan het ene brood. Let op het Israël naar het vlees: hebben niet zij die de offers eten, gemeenschap met het altaar?

Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo (nam Hij) ook de drink­beker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drink­beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.
Daarom, wie op onwaar­dige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere. Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt.

1 Korinthe 10:16-18 en 11:23-29 (HSV)

Wees heilig, want Ik ben heilig
‘Heiig uzelf en wees heilig, want Ik ben de HEERE uw God’ (Leviticus 20:7). Dit geeft aan, dat de standaard voor heiligheid zo hoog is als God zelf, en dat God de enige bron van heilig­heid is. Zelfs zonde­loze engelen en mensen vielen van de heilige staat, waarin God hen schiep. De oor­zaak was niet een fout in Gods schep­ping, maar onge­hoor­zaam­heid, het verwer­pen van God.

De offers van Israël waren het heilig voedsel van God. Een deel van deze offers werd aan de priesters gegeven als voedsel, dat was vlees van de dierenoffers, brood, graan en meel van de graanoffers. Dit was speciaal voedsel, en het mocht alleen worden gegeten door mensen die met het priesterambt te maken hadden en hun huis. De priesters kregen dit tot voedsel, wanneer zij volgens hun rooster dienst deden in de tempel.

Maar Gods heiligheid verdraagt geen onreinheid of onvol­maaktheid. Een priester die een dode heeft aangeraakt, getrouwd is met een verstoten vrouw, een zaadlozing heeft gehad, een lichamelijk gebrek of huidziekte heeft, is ceremonieel onrein en mag geen deel hebben aan de offerdienst.
Het vlees van een kadaver of verscheurd dier mocht een priester niet eten, dat zou hem verontreinigen. Ook de offerdieren moesten zonder gebreken zijn: je biedt God het beste aan dat je hebt, niet de restjes.

In Lukas 10:25-37, de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, lezen we ‘Toevallig kwam er een priester langs diezelfde weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkant voorbij. Evenzo ging ook een Leviet, toen hij op die plek kwam en hem zag, aan de overkant voorbij.’ Zij wilden geen hulp bieden aan een zwaar gewonde man – waren zij bang dat hij onder hun handen zou sterven, en zij daardoor geen dienst mochten doen in het heiligdom? Maar gaat het redden van een mensen­leven dit niet te boven? Is dat geen heilige daad?

Als gelovigen in Jezus Christus vormen we een volk van priesters, die samen het heilig Avondmaal (of Eucha­ris­tie) mogen vieren. Ook daarvoor vraagt God van ons, heilig te leven. De drinkbeker is immers de gemeen­schap met het bloed van Christus, en het brood dat wij breken, is de gemeen­schap met het lichaam van Christus
Laten we daarom waken voor huichelarij, en onszelf onderzoeken of er zonde in ons is, om die aan God te belijden en Hem te vragen daarvan gezuiverd te worden door het bloed van Christus en door Zijn heiligende Geest. Wie probeert zijn eigen zonde uit te wissen, of nadert in de trots van eigengerechtigheid, doet Christus groot onrecht aan.

Roem de HEERE, onze God; buig u neer voor Zijn heilige berg, want heilig is de HEERE, onze God. (Psalm 99:9)

Zie ook deze Sjabbatslezingen:
De volmaakte dienst aan God, Leviticus 21 en 22,
Toon respect voor de dienst aan God, Leviticus 22,
Omer, Wachten op Gods handelen, Leviticus 23.

Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Wees heilig, want Ik ben heilig"

Geef een reactie