Ingezonden: ‘Mijn boek met stellingen is een handreiking voor de kerk’

Theoloog Bob van Dijk debuteerde met zijn boek De vervangingsleer voorbij, wat nu?

MessiaNieuws-redacteur Kees Bloed heeft de primeur en moed gehad om vorige week als eerste een recensie over mijn ‘moedige’ boek De vervangingsleer voorbij, wat nu? te mogen schrijven. Ik vroeg mij van te voren al af hoe iemand over mijn boek met vijftien stellingen (onderwerpen) een recensie kan schrijven.

Door Bob van Dijk

In mijn speech tijdens de uitreiking van het eerste exemplaar heb ik daar zelf een poging toe gewaagd, zie onderstaand filmpje.

Hoewel de titel een scherpe weergave geeft van een van de belangrijkste punten die ik probeer te maken, het geheimenis van Israël (Efraïm) en wat het christelijke mede-burgerschap in de praktijk betekent, komt mijn boek er verder niet al te goed van af. Het is jammer dat het daarnaast een nare bijsmaak achterlaat door het begin als vaag te bestempelen en de bijlagen (2 van de 4) af te doen als onzin.

In mijn inleiding geef ik duidelijk aan wat de intentie van mijn boek is door uitvoerig te citeren uit The God of Israël and Christian Theology van de Amerikaanse systematische theoloog Kendall Soulen. Bijvoorbeeld: “De verwerping van de vervangingsleer draagt onvermijdelijk verreikende implicaties met zich mee voor alle onderdelen van de christelijke theologie. En de volle reikwijdte van deze implicaties is bij lange na nog niet duidelijk.” (blz. 17vv)

Jezus hield Thora-getrouw de Feesten

In mijn voorwoord vertel ik ook mijn voorbehoud bij twee [kleine] bijlagen, die volgens Bloed mijn boek geen goed doen. (De twee grote bijlagen, laat hij evenwel onvermeld). Ze af te doen als onzin, doet ze geen recht. Dan heb je eenvoudigweg niet de moeite genomen om de argumentatie en de bronvermeldingen goed te bestuderen. De ‘chronological gospels’ is het resultaat van veertig jaar onderzoek (inclusief NT-tekstkritiek) en legt de verbogen agenda bloot van Eusebius als hofschrijver van keizer Constantijn als de nieuwe Pontifex Maximus (hogepriester van het Romeinse rijk, waarin geen eigen plek meer was voor [Messiasbelijdende] Joden). Ook laat het zien hoe Jezus Thora-getrouw de Feesten hield en wat Hij op die heilige dagen zei. Dat geeft een extra dimensie aan Zijn woorden en is daarom beslist geen onzin, maar juist een enorme verrijking.

Bloed heeft een punt als hij zegt dat niet alle definities in het boek terugkomen. De term mesjiach is een bewust gekozen noviteit. De ironie is namelijk dat dit Hebreeuwse woord hetzelfde woord is als het Griekse woord voor christen, doch veel beter de connotatie laat uitkomen. Namelijk wat het betekent daadwerkelijk een christen te zijn: een gezalfde die wandelt in zijn bestemming. Dit is overigens de volledige omschrijving: iemand die zich gezalfd weet door Jesjoea, de priester-koning uit de Orde van Melchizedek en zich laat leiden door de hartenklop van deze Messias, zich voorbereidt op het Feest van de Bruiloft van het Lam, zich geënt weet op de edele olijfboom, de oude paden van de aartsvaders bewandelt, een huisgenoot Gods is in Beth-El en woont in de tenten van Sem. De inspiratie voor die term kreeg ik overigens na twee dagen in Judea en Samaria op stap te zijn geweest met zo’n mesjieach.

De meeste definities zijn wel degelijk relevant, vooral die van Israël. Want voordat wij daar zinnig over kunnen spreken, is het eerst van belang wat we daar zoal onder verstaan.

In mijn inleiding heb ik ook aangegeven dat dit boek een handreiking of gids is en daartoe een zo breed mogelijk scala aan relevante kwesties of paradigmawissels wil aankaarten, die in zeker zin ook op zichzelf staan.

Wat al deze thema’s beogen is de verschillende consequenties in beeld brengen van een in het Hebreeuws geworteld denken, zoals ons dat met name door enerzijds de Hebrew Roots beweging en anderzijds de messiaanse joden ons wordt voorgehouden.

Dat ik het boek in de vorm van stellingen heb opgezet, impliceert dat iemand het ook met mij oneens mag zijn. Het ‘jammerlijke dwaalpad’ staat echter in het kader van reformatoren als Luther en Calvijn, niet in het hebben van een andere mening.

Christenzionisme is een beladen term

Ik meen voorts toch ook duidelijk onderscheid te maken tussen een politiek-zionistische ideaal en een Bijbels Zionisme, waarin het God zelf is die is opgestaan om Zich over Zion te ontfermen (Psalm 102:14). In dat kader wil ik de vraag stellen of wij ons niet ook terecht (christen)zionist mogen noemen. Maar zoals Steven Paas zelf ook ontdekt heeft is deze term te zwaar beladen met deels ook negatieve connotaties om zonder uitleg te gebruiken.

De staatsvorm en samenstelling van de regering van Israël is inderdaad arbitrair. Ik heb niet voor niets een hele bijlage geweid aan de politieke achtergronden en motieven van de verschillende Israëlische politici.

Is Israël Gods doel in zichzelf? Is iemands oogappel een doel in zichzelf? Niet op zichzelf, maar wel zeer geliefd en uitverkoren tot een doel!

Hier is de conclusie van André Drost to the point, die in 2007 promoveerde op een onderzoek naar de relatie God-Israël in de theologie van K.H. Miskotte, A.A. van Ruler en H. Berkhof.

Aan de ene kant wordt een blijvende relatie van God met Israël erkend, aan de andere kant lijkt dit vooral iets van het verleden te zijn waar het om Israël als volk gaat. Deze historische discontinuïteit roept bij hem de vraag op: “Is God veranderd?” Drost ontwikkelt zelf een aanzet tot een benadering waarin wel sprake is van theologische en historische continuïteit in de relatie God-Israël. De even opzienbarende als teleurstellende conclusie is: “Zij kennen geen zelfstandige plaats toe aan Israël als volk. Gods heil is voor hen universeel, bestemd voor alle volken. Israël als volk lijkt bij hen te hebben afgedaan.” (p. 284)

Kees Bloed laat mij dit citaat geven van bijbels zionisme: ‘Terugkeer van de Joden naar het beloofde land, en christenen dienen dat in geloof te steunen’(p. 218). Het spijt me, maar dat citaat kan ik zelf niet terugvinden. Ik schreef wel: “Bijbels gezien is Zionisme gewoon de (meermalige) terugkeer van het Joodse volk naar Zion, naar het land Israël; naar het land dat door God aan Abraham en zijn nageslacht voor altijd beloofd is.”

Bloed zegt dat ik geen verdere exegese geef bij Efraïm en Manasse als medeburgers geplaatst in het gezin van Israël in Genesis 48. Ik heb er inderdaad van afgezien mijn uitvoerige blog hierover integraal in mijn boek over te nemen, om niet teveel accent te geven aan dit controversiële onderwerp. Ik heb met een voetnoot (13) willen volstaan.

Voortdurend tegenstrijdig of juist genuanceerd?
Bloed citeert op blz. 121 (ipv 122) “De Thora is wel van kracht, maar Joodse feesten en geboden mogen niet door niet-Joden worden uitgevoerd” als was het een citaat van mijzelf. Dit is echter een citaat van Bart Wallet en bedoeld om te laten invoelen, hoe het op Joden zelf overkomt, als christenen ‘hun feesten’ gaan nadoen.

Dat wil nog niet zeggen, dat wij daar desondanks (vergelijk de bepalingen voor de vreemdeling (de ger)) door God zelf toe worden uitgenodigd! Moge de reactie van het volk Israël bij de berg Sinaï (inclusief de menigte uit de volken) ons ten voorbeeld zijn: Wij zullen doen en wij zullen luisteren (Ex. 24:7).

Wat Bloed tegenvalt als hij beweert dat mijn boek klappen uitdeelt in het gezicht van de messiaanse beweging, is kennelijk niet goed overgekomen, want onjuist. In het gedeelte over Israël-fans in mijn epiloog, adresseer ik specifiek nog een keer de ondertitel van mijn boek, als het vraagteken van buitenstaanders en probeer ik juist begrip te kweken voor deze Israël-fans. Doch tegelijk geef ik stem aan twee Messiasbelijdende Joden, als voorbeeld hoe deze goedbedoelde liefde van Israël-fans verkeerd kan overkomen en kan lijden tot ongewenste of ondoordachte neveneffecten. Zo zijn er ook veel voorgangers, die dikwijls geen raad weten met Israël-fans en hen afdoen als mensen die er een Israël-hobby op na houden en dit thema vervolgens vermijden.

Daarnaast is er wel degelijk ook reden tot zorg, als Israël-fans de ‘borderline’ passeren tussen Jood en niet-Jood, door zich de identity markers toe te eigenen en neiging vertonen tot judaïsme (het volgen van rabbijnse overleveringen, waarvoor Jezus waarschuwde als het volgen van leringen van mensen). Ik zeg ook niet i.t.t. wat Bloed daarvan maakt, dat christenen geen kaarsen mogen aansteken of gedenkkwastjes mogen dragen.

Wees sensitief en respectvol voor de identiteit van de ander

Ik beweer in navolging van Thomas Lancaster en Tobi Janicki juist: “Terwijl het heidenen niet verboden is om aan deze geboden van de joodse identiteit deel te nemen, zijn ze niet gebonden ze te houden zoals Joden dat zijn.” Maar wel dat “er non-verbaal niet een valse boodschap naar de omgeving wordt gecommuniceerd: Joods te lijken of doen, terwijl je het niet bent.” Het gaat dus om sensitiviteit en respect voor de identiteit van die ander én tegelijk weten waarin, beter in Wie onze eigen identiteit ligt!

Ik kan mij voorstellen dat Michael Rood’s berekening van zeventig weken kan overkomen als te mooi om waar te zijn. Doch om dát te weerleggen wil ik hem uitdagen zijn ‘Chronological Gospels’, dat inmiddels ook in het Nederlands verkrijgbaar is, zelf te bestuderen en op zich in te laten werken. God zelf is namelijk adembenemend precies in het vervullen van Zijn eigen profetieën.

Ik kan Kees Bloed begrijpen als hij zegt dat mijn boek ook tot de helft gereduceerd had kunnen worden. Maar dan had ik mij tot enkele van de stellingen moeten beperken. Het boek heeft juist zoveel meer bladzijden, omdat er ook nog zoveel meer in besproken wordt. Thema’s (hete hangijzers) die Kees Bloed mogelijk gemakshalve onbesproken laat: zegen voor Ismaël, Arabische christenen; strijd om verdeling van het land (Eretz Israël) door Ezau/Edom; leren van de dialoog tussen Joden en Arabieren en in het bijzonder tussen Palestijnse bevrijdingstheologen en Messiasbelijdende Joden; de waardering en positie van het christenzionisme; de historie en reactie van de (protestantse) kerken; Auschwitz/de holocaust, de oprichting van de staat Israël en de terugkeer van de Joden.

Geef een reactie