Sjabbatslezingen: Wie Israël aanraakt, raakt Gods oogappel aan

Hoe is onze houding ten opzichten van Israël? Josef werd tot onder­koning aangesteld, en Egypte kende welvaart en geen honger. Een nieuwe Farao ver­druk­te de Hebreeën en bracht ramp­spoed over zijn land.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Bo (Ga) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 10:1 – 13:16,
✡ Profetenlezing: Jeremia 46:13-28,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Romeinen 9:14-29.
In verband met het onderwerp wijken we daar van af.

Gedeelten uit de Torahlezing
De HEERE had tegen Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over de farao en Egypte brengen en daarna zal hij u vanhier laten gaan.
En Mozes zei: Zo zegt de HEERE: Omstreeks midder­nacht zal Ik uittrekken door het midden van Egypte en alle eerst­geborenen in het land Egypte zullen sterven, van de eerst­gebo­rene van de farao af, die op zijn troon zitten zou, tot de eerst­gebo­rene van de slavin die achter de hand­molen zit, en alle eerst­gebo­re­nen van het vee. Er zal een luid geschreeuw zijn in heel het land Egypte, zoals er nog nooit geweest is en zoals er ook nooit meer zijn zal. Maar bij alle Israëlieten zal nog geen hond zijn tong roeren tegen mens of dier. Zo zult u weten dat de HEERE onderscheid maakt tussen de Egyptenaren en de Israëlieten. Dan zullen al deze dienaren van u naar mij toe komen, zich voor mij buigen en zeggen: Vertrek, u en al het volk dat in uw voetspoor gaat, en daarna zal ik vertrekken. Toen ging hij bij de farao weg, in brandende toorn.

En het gebeurde te middernacht dat de HEERE alle eerst­gebo­renen in het land Egypte trof, vanaf de eerst­gebo­rene van de farao, die op zijn troon zou zitten, tot aan de eerst­gebo­rene van de gevan­gene, die zich in de gevan­ge­nis bevond, en alle eerst­gebo­re­nen van het vee.
Toen stond de farao ’s nachts op, hij en al zijn dienaren en alle Egyp­te­na­ren. En er was een luid geschreeuw in Egypte, want er was geen huis waarin geen dode was. En hij riep Mozes en Aäron in de nacht, en zei: Sta op, ga weg uit het midden van mijn volk, zowel u als de Israë­lie­ten, en ga weg, dien de HEERE, zoals u gespro­ken hebt. Neem zowel uw kleinvee als uw runderen mee, zoals u gesproken hebt, en ga heen. Maar zegen ook mij! De Egyptenaren drongen sterk aan bij het volk, om het snel uit het land te laten gaan, want zij zeiden: Wij gaan anders allemaal sterven!

Exodus 11:1, 4-8 en 12:29-33 (HSV).

Gedeelten uit de Profetenlezing
De profeet Jeremia sprak een streng oordeel uit over het trotse Egypte, dat de strijd had aangebonden tegen de Babyloniërs – en die had verloren.
Het woord dat de HEERE sprak tot de profeet Jeremia over de komst van Nebukadrezar, de koning van Babel, om het land Egypte te treffen: Verkondig in Egypte, laat het horen in Migdol, laat het horen in Nof en in Tach­pan­hes. Zeg: Stel u op, maak u gereed, want het zwaard heeft verslonden wat rondom u is. Waarom zijn uw mach­tigen weg­ge­vaagd? Zij hebben geen stand gehou­den, omdat de HEERE hen heeft verjaagd. Hij maakte (het aantal) van hen die struikelden groot, ja, de een viel over de ander. Toen zeiden zij: Sta op, laten wij terugkeren naar ons volk en naar ons geboorte­land, vanwege het zwaard van de onder­druk­ker. Daar riepen zij: De farao, de koning van Egypte, is een groot­spre­ker: hij heeft het juiste moment voorbij laten gaan! Zo waar Ik leef, spreekt de Koning – HEERE van de leger­mach­ten is Zijn Naam – voorzeker, als de Tabor onder de bergen en als de Karmel bij de zee zal hij komen! Pak uw boedel bij elkaar voor de balling­schap, inwoon­ster, dochter van Egypte. Want Nof zal tot een verwoes­ting worden en het zal vernietigd worden, zodat er geen inwoner meer is.

Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aange­zicht voortdurend. Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft, aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond, nakomelingen van Abraham, Zijn dienaar, kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen.
Hij is de HEERE, onze God, Zijn oordelen gaan over heel de aarde. Hij denkt aan Zijn verbond voor eeuwig, aan de belofte die Hij gedaan heeft, tot in duizend generaties, aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft, en Zijn eed aan Izak.

Jeremia 46:13-19, Psalm 105:4-9 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde.
En de eerste ging en goot zijn schaal uit over de aarde, en er kwam een kwaadaardige en schadelijke weer bij de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.
En de tweede engel goot zijn schaal uit in de zee, en die werd bloed, als van een dode. En elk levend wezen in de zee stierf.
En de derde engel goot zijn schaal uit in de rivieren en de waterbronnen, en het water werd bloed. En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent recht­vaardig, Heere, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt. Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het.

Openbaring 16:1-6 (HSV)

Een gedeelte uit de krant
Dronebeelden van AP tonen uitgestrekte puinhopen in de Gazastrook. Zo ver het oog reikt. Ingestorte beton­nen verdie­pings­vloe­ren liggen boven op elkaar. De tussen­liggen­de woon­kamers, keukens en slaap­kamers zijn verpul­verd. Wie zich het lot van de bewo­ners probeert voor te stellen, durft niet verder te denken. (…) De groot­schalige verwoes­tin­gen door Israë­lische bombar­de­men­ten zijn een rechtstreeks gevolg van de brute slachting van 7 oktober 2023 in Zuid-Israël. Hamas en aanver­wan­te terreur­groepen vermoord­den daarbij zeker 1200 mensen en ont­voer­den meer dan 250 mensen. (…) Israël slaat hard terug. Vijftien maanden lang probeert de Joodse staat Hamas te vernie­ti­gen en de gijzelaars vrij te krijgen. Bij de verwoes­ten­de aan­val­len zijn meer dan 46.788 Pales­tij­nen gedood en 110.453 gewond, terwijl er naar schat­ting 11.000 mensen onder het puin liggen.
(Gerard ten Voorde, RefDag 24 januari 2025)

Wie Israël aanraakt, raakt Gods oogappel aan
Hoe is onze houding tegenover het volk Israël, dat God zijn oogappel noemt? Waarom meten we met twee maten, en winden we ons meer op over de tien­duizen­den doden in de Gaza­strook (waarvan de helft strijders van Hamas & Co, die zich tussen de burgerbevolking mengden) dan over de honderd­duizen­den doden in de burger­oorlogen in Syrië en enkele Afrikaanse landen? Omdat er geen Joden bij betrokken zijn? ‘No Jews, no news’.

De Farao ten tijde van Josef zegende Israël door hen in het land Gosen te laten wonen, en zijn land werd geze­gend door het wijze beleid van onder­koning Josef.
De Farao die de Hebreeuwse slaven onderdrukte, bracht een vloek over zijn land: het Hebreeuwse werk­volk was vertrokken, de oogst was opge­ge­ten door de sprink­hanen, veel vee was gedood, evenals alle oudste zonen – waaronder de kroonprins.

Van de inwoners van Israël is twintig procent Arabier. De meesten stellen zich op als loyaal burger van Israël, zo zegenen zij Israël en worden gezegend met een leven in welvaart, en ook leiding­gevende functies staan voor hen open.
De Arabieren in de Gazastrook hebben door hun daden Israël vervloekt. Hoewel Israël een hand naar hen uitstak, door hen werk­ver­gun­nin­gen te geven (die zij mis­bruik­ten door te spioneren in Israël), en de export van producten uit de Gazastrook te verzorgen, hebben zij er voor gekozen hun gebied te veranderen in een militaire vesting met tunnels, wapen­opslag­plaatsen en lanceer­instal­laties voor raketten. Het gevolg weten we – helaas. Bid God, dat Hij hen tot inkeer brengt en zich over hen ontfermt.

De HEERE riep Abram en zei: ‘Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ (Genesis 12:2-3)

Zie ook deze Sjabbatslezingen:
Beschermd door het bloed.
Licht tegenover duisternis.

Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Wie Israël aanraakt, raakt Gods oogappel aan"

Geef een reactie